Moki Last


Tentoonstelling

No matter what road I travel, I’m going home

17 september t/m 9 oktober 2011

Opening tentoonstelling:
zaterdag 17 september 16 uur

Open: vrijdag t/m zondag 13 – 17 uur

Extra: open tijdens Hoogtij#26
vrijdagavond 14 oktober van 19 – 23 uur


Informatie

Tussen 17 september en 9 oktober 2011 presenteert JCA DE KOK de solo tentoonstelling ‘No matter what road I travel, I’m going home‘ van de Haagse beeldhouwer Moki Last.

Opening tentoonstelling:
zaterdag 17 september 16 uur,
door Moki Last (tekst) en Ino Kruysen (zang)

Open: vr. za. zo. 13 – 17 uur

De tentoonstelling is onderdeel van een driejarig werktraject dat voortvloeit uit het mecenaat dat de kunstenaar begin dit jaar ten deel viel.

Citaat uit
Modern Mecenaat
Door Stella Braam.

Het artikel is in geredacteerde vorm gepubliceerd in HP De Tijd van 14 oktober 2011.
Beeldend kunstenaar Moki Last kon jarenlang van haar werk leven – tot de economische crisis ook haar raakte. Ze zocht en vond een mecenas. Aan de vooravond van haar nieuwe expositie bij JCA DE KOK centrum voor actuele kunst, vertelt Moki Last aan schrijfster Stella Braam over haar werk en het geslaagde mecenaat. En haar mecenas zegt: ‘Weinig mensen weten dat een mecenaat inspirerend is voor zowel de kunstenaar als de mecenas.’

‘Hier ben ik het liefst.’ Moki Last (55) zegt het met brede handgebaren in haar zonovergoten atelier, hartje Den Haag. Moki werkt meestal met klei. Ze werkt vaak aan ‘installaties’ van grote aantallen objecten. Dat doet ze ‘vanuit een ongelooflijke drang en dwang.’ Een drang die ze haar ‘taak’ noemt en die niets te maken heeft met calvinisme. ‘Voor mij is het woord taak lichtvoetig en luchtig. Wat ik doe is mijn taak.’
Op veel objecten in haar atelier staan geheimzinnige tekens in een onbekende taal. Een verdwenen taal? Moki: ‘Ik schrijf daadwerkelijk woorden in de klei. Woorden die op dat moment belangrijk voor mij zijn. “No matter what road I travel, I’m going home”, heb ik eens geschreven. Nu zou ik bijvoorbeeld “toekomst” schrijven. Maar ik maak de woorden onherkenbaar, omdat ik mijn verhaal met vormen vertel. Een verhaal dat met mijzelf te maken heeft en met wat er in de wereld gebeurt.’

Half september exposeert Moki in het centrum voor actuele kunst JCA DE KOK, schuin tegenover haar atelier. Dan staat daar, in het ‘verlengde’ van haar atelier, haar installatie ‘Cuerpo y Alma’, Spaans voor lichaam en ziel. In haar atelier zijn sommige werken af; andere in wording, klaar voor hun bevrijdende metamorfose – om in de imposante oven hun definitieve kleur te krijgen.
De werken voor haar nieuwe installatie doen denken aan huizen die in elkaar lijken te storten. Komen ze van een andere planeet? Uit een andere tijd? Laten ze zien hoe vergankelijk alles is? Twee muren zijn met een smalle richel verbonden. Eén muur staat nog overeind, de andere brokkelt af. Ze hebben iets gehavends, maar zijn toch in harmonie. Verder valt op dat er gaten, openingen in de muren zitten. Het zijn geen onontkoombare barrières. Je kunt erdoor ontsnappen: een geruststellend idee. Moki. ‘Ik maak niet één gesloten wand waar je tegenop knalt. Dat heeft met mezelf te maken. Ik zie in mijn leven altijd een opening.’

Die opening heeft ze zelf gecreëerd. Net als andere kunstenaars werd Moki geraakt door de economische crisis. ‘Al drie jaar lang wordt nauwelijks kunst gekocht. Ik viel terug naar drie exposities per jaar, misschien nog wel veel maar niet genoeg.’Met de Lukasprijs voor keramische vormgeving, zeg maar een cum laude, zwaaide ze af van de kunstacademie in Den Bosch. In de jaren erop exposeerde ze vijf tot negen keer per jaar. Verzamelaars kochten haar werken. Gestaag en gedisciplineerd werkte ze door aan allerlei projecten. Keramische wanden voor een Rotterdams winkelcentrum. Een wandplatenobject voor het stadhuis in Emmeloord. De twee kleurrijke Vredesbanken voor het Vredespaleis in Den Haag zijn mede van haar hand. En een hele rij ‘vulkanen’ van haar installatie Het Water en de Vulkaan was in Museum Mesdag tentoongesteld. Daarnaast is ze altijd les blijven geven.
Hoe kom je uit zo’n crisis? Een artikel vorig jaar in de Volkskrant over het sponsoren van kunst bracht haar op een idee. Moki: ‘Wat mij aansprak in dat artikel is dat sponsors door het enthousiasme van de kunstenaars geraakt moeten worden. Dat enthousiasme maakt ze enthousiast.’ Ze besloot op zoek te gaan naar een mecenas, een ‘begunstiger van geleerden en kunstenaars’, aldus het woordenboek.

Het mecenaat is al zo oud als de wereld maar lijkt plots herontdekt. Het kabinet verwacht dat particulieren het ‘gat’ van de bezuinigingen in de kunstwereld zullen dichten. Dat gaat echter niet vanzelf. Daar is een cultuuromslag voor nodig. Nederland heeft geen culture of giving als het gaat om individuele kunstenaars, laat staan een culture of asking. Je moet het maar durven om op vermogende mensen af te stappen. Is het eigenlijk wel fatsoenlijk en gepast?
Stap één was het maken van een businessplan, ‘In drie jaar tijd op eigen benen’. Met het businessplan benaderde ze begin dit jaar een vermogend man, een kennis van haar. ‘Twee jaar terug had zijn vrouw een werk van mij gekocht. Een Vulkaan. Mei vorig jaar kwam de man van deze vrouw op atelierbezoek. Hij zei: “Ik ben hem steeds meer gaan waarderen en ik voel dat er nog eentje mist.”

‘Ik dacht: jee, dat is een mooi object. Hier hoort een tweede bij,’ erkent haar mecenas, die anoniem wil blijven. ‘Ik heb helemaal geen zin om dit mecenaat aan de grote klok te hangen. Maar de voldoening die het je geeft als dingen lukken, is geweldig.’ Het mecenaat verrijkt zijn leven. ‘Ik denk na over de betekenis die Moki zelf aan haar werken geeft. Ik vertel haar ook hoe ik haar werk zie. Ik heb steeds meer in de gaten hoe belangrijk kunstenaars zijn in de wereld. Zij dagen je uit om de wereld van een andere kant te zien.’
Tegen de bezuinigingen op de kunst is hij daarentegen niet. ‘Ten tijde van bezuinigingen zal ook de kunstenaarswereld daaraan moeten bijdragen. Een soort zelfreinigend mechanisme binnen de kunstenaarswereld is helemaal niet gek. Maar dat je binnen deze maatschappij een aantal kunstenaars moet ondersteunen, daarvan raak ik steeds meer overtuigd.’


> >